Skip to content

Upload Configuratie

Configureer upload sets voor het importeren van data in de Upload sectie van Configuratie. Alleen beheerders kunnen upload sets beheren.

  1. Navigeer naar Configuratie > Upload
  2. Klik op de knop “Upload set aanmaken” (rechtsboven)
  3. Vul het formulier in:
    • Set naam: Geef de upload set een duidelijke naam
    • Bestand uploaden: Selecteer of sleep een CSV-bestand
  4. Bekijk de geüploade objecten in de tabel
  5. Klik op “Opslaan”
  • Sleep een CSV-bestand naar het upload gebied
  • Het bestand wordt automatisch geüpload wanneer je loslaat
  • Klik op “Upload een bestand” of het upload gebied
  • Selecteer een CSV-bestand van je computer
  • Het bestand wordt automatisch geüpload
  • CSV-bestanden: Alleen CSV-bestanden worden ondersteund
  • Zorg dat het bestand de juiste structuur heeft

Na het uploaden van een bestand zie je:

  • Object tabel: Toont alle objecten die zijn geüploade
  • Object details: Informatie over elk geüpload object
  • Validatie: Controleer of alle objecten correct zijn geüpload
  1. Vind de upload set in de tabel
  2. Klik op de bewerkknop
  3. Wijzig de set naam of upload een nieuw bestand
  4. Bekijk de geüploade objecten
  5. Klik op “Opslaan”
  1. Vind de upload set in de tabel
  2. Klik op de verwijderknop
  3. Bevestig de verwijdering

Let op: Het verwijderen van een upload set verwijdert alle bijbehorende geüploade objecten. Deze actie kan niet ongedaan worden gemaakt.

De tabel toont alle upload sets met:

  • Set naam
  • Aantal geüploade objecten
  • Upload datum
  • Acties (bewerken/verwijderen)

Voor elke upload set kun je:

  • Objecten bekijken: Zie alle geüploade objecten in een tabel
  • Objecten valideren: Controleer of objecten correct zijn geüpload
  • Objecten gebruiken: Gebruik geüploade objecten in projecten

Zorg dat je CSV-bestand de juiste structuur heeft:

  • Gebruik komma’s als scheidingsteken
  • Eerste regel bevat kolomkoppen
  • Elke volgende regel bevat één object
  • Controleer de vereiste kolommen voor je objecttype
  • client_id (tekst): unieke identificatie van het meetpunt of segment
  • client_name (tekst): leesbare naam van het meetpunt of segment
  • entity_type (tekst): type entiteit, bijvoorbeeld car, bicycle, pedestrian, other
  • metric_type (tekst): type meting, bijvoorbeeld volume, speed, travel_time, occupancy, occupancy_rate
  • source (tekst): herkomst van de data, bijvoorbeeld kwc, opendata, other
  • period_duration (geheel getal): duur van de meetperiode in seconden (wordt automatisch omgezet naar minuten)
  • geometry (tekst, WKT): geometrie als POINT(x y) of LINESTRING(x1 y1, x2 y2, ...)
  • date (tekst): datum in formaat YYYY-MM-DD, bijvoorbeeld 2024-01-15
  • time (tekst): tijdstip, gecombineerd met date tot een timestamp
  • metric_value (decimaal): gemeten waarde
  • Scheidingsteken: komma
  • Null-waarden toegestaan als NA, N/A of lege string
  • period_duration wordt omgerekend van seconden naar minuten (bijv. 900 → 15)
  • metric_value moet > 0 zijn (of exact 0 bij volume)
  • Voor metric_type = volume wordt de waarde automatisch omgerekend naar per uur
  • Datumverwerking accepteert uitsluitend YYYY-MM-DD

Puntmeting (volume)

client_id,client_name,entity_type,metric_type,source,period_duration,geometry,date,time,metric_value
P123,Sensor A,car,volume,kwc,900,"POINT(4.9000 52.3700)",2024-01-15,08:00:00,120

Lijnmeting (travel_time)

client_id,client_name,entity_type,metric_type,source,period_duration,geometry,date,time,metric_value
L456,Segment B,car,travel_time,opendata,300,"LINESTRING(4.9000 52.3700, 4.9100 52.3750)",2024-01-15,08:00:00,420.5
  • Datum niet in YYYY-MM-DD: pas de datum aan naar het juiste formaat.
  • Ontbrekende verplichte kolom: voeg de kolom toe of vul deze aan.
  • geometry niet in WKT: gebruik POINT(x y) voor punten of LINESTRING(x1 y1, x2 y2, ...) voor lijnen.
  • period_duration niet in seconden: zorg dat de waarde de duur in seconden is (bijv. 900 voor 15 minuten).
  1. Controleer bestandsformaat: Zorg dat je CSV-bestand correct is geformatteerd
  2. Valideer data: Controleer de geüploade objecten voordat je ze gebruikt
  3. Gebruik duidelijke namen: Geef upload sets logische namen
  4. Test eerst: Test met een klein bestand voordat je grote datasets uploadt
  5. Documenteer: Houd bij welke data in welke upload set zit
  • Controleer of het bestand een CSV-bestand is
  • Controleer de bestandsgrootte
  • Controleer je internetverbinding
  • Controleer de CSV-structuur
  • Controleer of alle vereiste kolommen aanwezig zijn
  • Controleer de dataformaten
  • Controleer de bestandsstructuur
  • Controleer of er geen speciale tekens in de data staan
  • Neem contact op met een beheerder als het probleem aanhoudt