Skip to content

Project Eigenaar Onboarding

Als project eigenaar beheer je de configuratie van een of meerdere projecten. Deze gids helpt je om je projecten op te zetten en te beheren.

Als project eigenaar kun je:

  • Projectconfiguratie bewerken (perioden, objecten, templates)
  • Monitor- en evaluatietemplates aanmaken en bewerken
  • Projectleden toevoegen en verwijderen
  • Alle projectfunctionaliteiten gebruiken (evaluatie, monitor, viewer)
  • Geen gebruikers of projecten op systeemniveau beheren

Als je eigenaar bent van meerdere projecten, selecteer eerst het project waarmee je wilt werken.

Stappen:

  1. Klik op de projectselector in de navigatiebalk
  2. Selecteer het gewenste project uit de lijst
  3. Het project wordt nu actief en alle modules werken binnen dit project

Perioden definiëren tijdvensters die gebruikt worden voor evaluaties en monitoring.

Stappen:

  1. Navigeer naar Projectconfiguratie > Perioden
  2. Klik op “Periode toevoegen”
  3. Vul de gegevens in:
    • Periodenaam (bijvoorbeeld “Zomer 2024”)
    • Startdatum en einddatum
    • Weekdagen selecteren (welke dagen moeten worden meegenomen)
  4. Klik op “Opslaan”

Tips:

  • Maak zowel analyse- als referentieperiodes aan
  • Gebruik duidelijke namen die aangeven wat de periode representeert
  • Zorg dat periodes logisch zijn voor vergelijkingen

Zie Perioden Configuratie voor gedetailleerde instructies.

Objecten zijn de locaties (punten of lijnen) die je wilt monitoren of evalueren.

Puntobjecten:

  • Telpunten voor intensiteitsmetingen
  • Type: “Intensiteit”

Lijnobjecten:

  • Routes voor doorstromingsmetingen
  • Bestaan uit één of meerdere lijnsegmenten

Stappen:

  1. Navigeer naar Projectconfiguratie > Objecten
  2. Kies het type object (Punt of Lijn)
  3. Voeg objecten toe via de kaart of door data te uploaden
  4. Geef objecten duidelijke namen

Zie Objecten Configuratie voor gedetailleerde instructies.

Templates definiëren hoe evaluaties en monitoring worden uitgevoerd.

Evaluatietemplates:

  • Punt evaluatie: Vergelijkt intensiteiten tussen periodes
  • Lijn evaluatie: Vergelijkt doorstroming tussen periodes

Monitor templates:

  • Definieert welke objecten en grafieken worden getoond

Stappen voor evaluatietemplate:

  1. Navigeer naar Projectconfiguratie > Evaluatie
  2. Klik op “Sjabloon toevoegen”
  3. Selecteer type (Punt of Lijn)
  4. Configureer de instellingen (periodes, KPI limieten, objecten)
  5. Klik op “Opslaan”

Zie Evaluatie Configuratie voor gedetailleerde instructies.

Als project eigenaar volg je meestal deze workflow:

1. Project selecteren
2. Perioden configureren
3. Objecten toevoegen (punten en/of lijnen)
4. Tijdsloten configureren (indien nodig)
5. Evaluatietemplates aanmaken
6. Monitor templates aanmaken
7. Projectleden toevoegen
8. Templates testen en gebruiken
  • Perioden: Tijdvensters definiëren voor analyses
  • Objecten: Locaties toevoegen die geëvalueerd of gemonitord worden
  • Tijdsloten: Tijdvensters binnen een dag definiëren (bijvoorbeeld ochtendspits)
  • Projectleden: Gebruikers toevoegen die toegang hebben tot het project
  • Evaluatietemplates: Templates aanmaken voor consistente evaluaties
  • Monitor templates: Templates aanmaken voor monitoring dashboards
  • Template onderhoud: Templates bijwerken wanneer configuraties veranderen
  • Evaluaties uitvoeren: Gebruik evaluatietemplates om verkeersdata te evalueren
  • Monitoring: Gebruik monitor templates om real-time situaties te volgen
  • Resultaten interpreteren: Analyseer KPI scores en trends

Een evaluatietemplate aanmaken voor punt evaluatie

Section titled “Een evaluatietemplate aanmaken voor punt evaluatie”
  1. Ga naar Projectconfiguratie > Evaluatie
  2. Klik op “Sjabloon toevoegen” en selecteer “Punt”
  3. Vul in:
    • Sjabloonnaam
    • Standaard analyse- en referentieperiode
    • KPI limieten (ondergrens en bovengrens)
    • Selecteer puntobjecten (of laat leeg voor alle)
  4. Klik op “Opslaan”
  5. Test het template door het te openen in de Evaluatie module

Een evaluatietemplate aanmaken voor lijn evaluatie

Section titled “Een evaluatietemplate aanmaken voor lijn evaluatie”
  1. Ga naar Projectconfiguratie > Evaluatie
  2. Klik op “Sjabloon toevoegen” en selecteer “Lijn”
  3. Kies KPI methode:
    • Vaste streefwaarde: Geef streefsnelheid op per lijnobject
    • Relatief: Configureer referentieperiode en rekenmethode
  4. Configureer KPI limieten
  5. Configureer streefwaarden per lijnobject
  6. Klik op “Opslaan”
  1. Ga naar Projectconfiguratie > Projectleden
  2. Klik op “Projectlid toevoegen”
  3. Zoek naar de gebruiker in het zoekveld
  4. Selecteer de gebruiker uit de lijst
  5. De gebruiker wordt automatisch toegevoegd als projectlid

Let op: Alleen beheerders kunnen project eigenaars toevoegen. Jij kunt alleen gewone projectleden toevoegen.

  1. Ga naar Projectconfiguratie > Monitor
  2. Klik op “Sjabloon toevoegen”
  3. Vul in:
    • Sjabloonnaam
    • Selecteer objecten die getoond moeten worden
    • Configureer grafieken (indien gewenst)
  4. Klik op “Opslaan”
  1. Gebruik logische periodes: Zorg dat analyse- en referentieperiodes vergelijkbaar zijn
  2. Configureer realistische KPI limieten: Baseer limieten op praktische ervaring
  3. Documenteer templates: Geef templates duidelijke namen die aangeven wat ze evalueren
  4. Test templates: Open templates om te controleren of alles correct werkt
  5. Gebruik consistente objecten: Selecteer objecten die logisch bij elkaar horen
  6. Communiceer met projectleden: Laat projectleden weten welke templates beschikbaar zijn
  • Ondergrens (limit1): Waarde waarbij intensiteit als te laag wordt beschouwd (bijvoorbeeld 80%)
  • Bovengrens (limit2): Waarde waarbij intensiteit als goed wordt beschouwd (bijvoorbeeld 100%)
  • Scores onder limit1 krijgen rode kleur, tussen limit1 en limit2 oranje, boven limit2 groen

Vaste streefwaarde (4 limieten):

  • Limit1-4: Definieer 5 kleurbereiken voor gedetailleerde scoring

Relatieve methode (3 limieten):

  • Limit1-3: Definieer 4 kleurbereiken voor scoring ten opzichte van referentie

Zie Evaluatie Configuratie voor gedetailleerde KPI berekeningsinformatie.

Na het configureren van je project:

  1. Templates testen: Open evaluatie- en monitor templates om te controleren of alles werkt
  2. Projectleden informeren: Laat projectleden weten welke templates beschikbaar zijn
  3. Evaluaties uitvoeren: Gebruik je templates om verkeersdata te evalueren
  4. Monitoring opzetten: Gebruik monitor templates voor real-time monitoring
  5. Onderhoud: Houd templates en configuraties up-to-date

Zie ook: